Chaos in Amsterdam. Dat Ajax geen goed seizoen heeft gedraaid, kan niemand zijn ontgaan. De derde plaats achter Feyenoord en PSV is het slechtste resultaat in vele jaren. Het is dit ook het slechtste Ajax aller tijden? Welnee, in 1964/65 was het allemaal nog veel erger en tegelijkertijd bleek dat het startpunt van de gouden jaren.
De derde plaats is niet bepaald indrukwekkend, maar alleen al deze eeuw kende Ajax mindere jaren dan het afgelopen seizoen; 2005/06 bij voorbeeld, toen onder leiding van Danny Blind slechts zestig punten werden gepakt en acht van de zeventien uitwedstrijden werden verloren. Maar ook dat tegenvallende seizoen ziet er nog florissant uit vergeleken met 1964/65, toen degradatie naar de Eerste Divisie nabij was.
Net als nu gingen destijds onrust in de bestuurskamer en sportieve malaise hand in hand. Om met dat eerste te beginnen: in de zomer van 1964 stapt het voltallige bestuur op. Er zijn vier vergaderingen nodig om het eens te worden over de opvolger van voorzitter Jan Melchers. De keuze valt uiteindelijk op een grammofoonplatenhandelaar met de naam Jaap van Praag. Op het veld gaat het er al even rommelig aan toe. Trainer Vic Buckingham slaagt er niet in om enige lijn in het spel aan te brengen, ook komst van Klaas Nuninga, die bij GVAV international is geworden, brengt niet veel succes. Ajax treurt dan ook niet als in januari 1965 Buckingham bekend maakt dat hij bij Fulham aan de slag gaat. Zijn plaats wordt ingenomen door een gymnastiekleraar die onder meer trainer is geweest van de amateurs van JOS, maar nog nooit een Eredivisie-ploeg onder zijn hoede heeft gehad. Deze Rinus Michels debuteert op 24 januari 1965 met een daverende overwinning op MVV (9-3). Dat brengt zijn team op de tiende plaats van de ranglijst. In de selectie zijn er twee lichtpunten: Piet Keizer is na negen maanden afwezigheid vanwege een hersenoperatie weer terug en in de uitwedstrijd tegen GVAV valt voor het eerst een zeventienjarige jongen in die in de kranten Kruyf wordt genoemd.
Michels, Keizer en Cruijff kunnen niet verhinderen dat het slot van de competitie uitermate beroerd is. In de laatste zeven duels scoort Ajax slechts drie keer en behaalt het nog maar vier punten. De tiende plaats is onhoudbaar, het wordt positie nummer dertien in een seizoen waarin de Eredivisie uit zestien clubs bestaat en de onderste twee afdalen naar de Eerste Divisie. De marge met de degradanten bedraagt nog maar drie punten, in een tijd waarin een overwinning twee punten oplevert. Het gaat dus nog maar net goed voor de Amsterdammers.
Het blijkt het dieptepunt te zijn. Niemand kan op dat moment bevroeden dat zeven jaar later Ajax de Europa Cup voor Landskampioenen in de wacht sleept.