Wie ergert zich niet af en toe aan de VAR? Een teennagel of vingerkootje buitenspel, een overtreding over het hoofd gezien of juist veel te zwaar bestraft: geen weekend gaat voorbij zonder ophef en ergernis over de reserve arbiters achter de beeldschermen. En waarom duurt het allemaal zo lang voordat de VAR een beslissing heeft genomen?
Maar wat willen we dan? Terug naar vroeger, naar de tijden van de protestcommissie? Dat gaf situaties waarbij de VAR verbleekt. Neem Helmondia ’55-Enschedese Boys op 7 mei 1961, een duel zonder veel belang in de Eerste Divisie A. Scheidsrechter Bus uit Leeuwarden bakte er volgens de spelers bijzonder weinig van: de Fries kreeg vijf protesten aan z’n broek. De Helmonders hadden hands geconstateerd bij een doelpunt van de Boys en ze maakten er ook bezwaar tegen dat de bezoekers wel een strafschop kregen na vermeend hands en zij niet. De Enschedeërs konden er niet mee leven dat een treffer werd afgekeurd op advies van de grensrechter, dat Helmondia een onterechte strafschop kreeg toegewezen (hands!) en dat de bal niet op de stip ging toen hun 40-jarige sterspeler Abe Lenstra door drie Brabanders werd getorpedeerd. Voor de zekerheid liet arbiter Bus na afloop beide teams een penalty nemen: Spierings miste namens Helmondia, Nijzink schoot namens Enschedese Boys raak.
De protestcommissie boog zich over het dossier en kwam tot de conclusie: alle protesten zijn ongegrond. De eindstand (2-2) bleef staan. Tussen de wedstrijd en het oordeel van de protestcommissie zaten maar liefst vier weken. Dan valt een minuutje wachten op het oordeel van de VAR eigenlijk nog wel mee.